Naar inhoud springen

Congo-Kinshasa

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Democratische Republiek Congo)
Democratische Republiek Congo
République démocratique du Congo (Frans)
Repubilika ya Kôngo ya Dimokalasi (Kituba)
Ekólo ya Kongó Demokratiki (Lingala)
Jamhuri ya Kidemokrasia ya Kongo (Swahili)
Ditunga dia Kongu wa Mungalaata (Luba)
Kaart
Basisgegevens
Officiële taal Frans (Lingala, Kikongo,[1] Swahili, Tshiluba hebben het statuut van nationale taal)
Hoofdstad Kinshasa
Regerings­vorm Semipresidentieel systeem
Staatsvorm Republiek
Staatshoofd President Félix Tshisekedi
Regerings­leider Premier Judith Tuluka
Religie 95,4% Christendom

2,6% Afrikaanse mythologie
1,5% Islam
0,5% Geen / Anders

Oppervlakte 2.344.858 km²[2] (3,3% water)
Inwoners 112.832.473 (2025)[3]
(48/km2)
Bijv. naamwoord Congolees
Inwoner­aanduiding Congolees (m./v.)
Congolese (v.)
Overige
Motto Justice, Paix, Travail
(Recht, Vrede, Arbeid)
Volkslied Debout Congolais
Munteenheid Congolese frank (CDF)
UTC +1 en +2 (geen zomertijd)
Nationale feestdag 30 juni
Web | Code | Tel. .cd | COD | 243
Voorgaande staten
Onafhankelijke Congostaat Onafhankelijke Congostaat
Belgisch-Congo Belgisch-Congo
Congo-Leopoldstad Congo-Leopoldstad
Zaïre Zaïre
1885-1908
1908-1960
1960-1971
1971-1997
Detailkaart
Kaart van Congo-Kinshasa
Portaal  Portaalpictogram  Landen & Volken

Congo-Kinshasa (uitspr.: [ˈkɔŋɣo]), officieel de Democratische Republiek Congo, kortweg DRC (Frans: République démocratique du Congo), is een land in centraal Afrika. Ter onderscheiding van het gelijknamige buurland wordt de naam van de hoofdstad Kinshasa aan de naam van het land toegevoegd als Congo-Kinshasa (uitspr.: [ˌkɔŋɣo kɪnˈʃɑsa]). Op basis van landoppervlakte is de DRC het op één na grootste land in Afrika en het op elf na grootste ter wereld. Met een bevolking van ongeveer 112 miljoen is Congo-Kinshasa het meest bevolkte Franstalige land ter wereld. De nationale hoofdstad en grootste stad is Kinshasa, dat ook het economische centrum is. Het land wordt begrensd door Congo-Brazzaville, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Soedan, Oeganda, Rwanda, Burundi, Tanzania (aan de overkant van het Tanganyikameer), Zambia, Angola, de exclave Cabinda van Angola en de Zuid-Atlantische Oceaan.

Van 1885 tot 1908 stond het grondgebied dat later een Belgische kolonie zou worden bekend als de Onafhankelijke Congostaat. Een staat onder het persoonlijke bewind van de Belgische koning Leopold II.[4] In 1908 werd de Onafhankelijke Congostaat overgedragen aan België en kreeg het de status van kolonie onder de naam Belgisch-Congo.

Bij de onafhankelijkheid op 30 juni 1960 werd het land de Republiek Congo genoemd. De naam "Congo" is afgeleid van het Kongovolk en verwijst naar het historische Koninkrijk Kongo. Tot 1966 werd de nieuwe republiek vaak aangeduid als "Congo-Leopoldstad" om verwarring te vermijden met de Republiek Congo (Congo-Brazzaville), het buurland met een gelijkaardige naam. In 1966 werd de hoofdstad Leopoldstad hernoemd tot Kinshasa, en sindsdien werd de naam van het land vaak vermeld als "Congo-Kinshasa".

Met de grondwetswijziging van augustus 1964 werd de officiële naam van het land gewijzigd in "Democratische Republiek Congo" (DRC). Na de staatsgreep van Joseph-Désiré Mobutu in 1965 onderging het land in 1971 een naamswijziging en werd het bekend als "Republiek Zaïre", een naam die ook werd toegekend aan de Kongorivier. De term "Zaïre" was een verbastering van een lokale benaming voor de rivier, overgenomen door Portugese ontdekkingsreizigers in de 16e eeuw.[5][6][7]

In 1997, na de Eerste Congolese Burgeroorlog en de machtsovername door Laurent-Désiré Kabila, kreeg het land opnieuw de naam "Democratische Republiek Congo", een benaming die tot op heden in gebruik is.[8]

Zie Geschiedenis van Congo-Kinshasa voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De oudste bewoners van de huidige Democratische Republiek Congo waren de pygmeeën, die waarschijnlijk al meer dan 30.000 jaar het gehele regenwoud van Centraal-Afrika bewoonden.

Tijdens de Bantoe-expansie trokken vanaf ca. 4.000 de Bantoevolkeren naar het gebied. Er ontstonden meerdere koninkrijken, waaronder het koninkrijk Kongo (1395 -1914).

Tussen 1885 en 1908 was er de Onafhankelijke Congostaat onder het persoonlijke bewind van de Belgische koning Leopold II. Deze werd opgevolgd door de kolonie Belgisch-Congo.

In 1960 werd de onafhankelijkheid van de Republiek Congo uitgeroepen.

Livingstonewatervallen dicht bij Kinshasa

Congo ligt in het centraal westelijk deel van Sub-Saharisch Afrika. Het wordt doorsneden door de evenaar: een derde ligt ten noorden van de evenaar en twee derden ten zuiden. Er zijn veel tropische oerwouden aanwezig met een grote planten- en dierenpopulatie. In wijzerzin vanaf het westen grenst het aan Angola, Congo-Brazzaville, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Soedan, Oeganda, Rwanda, Burundi, Tanzania, het Tanganyikameer en Zambia. Het land heeft tevens een klein stukje kuststrook.

Congo omvat het grootste deel van het stroomgebied van de rivier de Kongo, dat bijna een miljoen vierkante kilometer bestrijkt en waarbinnen de Livingstonewatervallen zich bevinden. De hoogste berg van het land is Mount Stanley, die 5.109 meter hoog is.

Belangrijke steden

[bewerken | brontekst bewerken]

Tussen haakjes staan de Nederlandstalige namen uit de Belgische koloniale periode.

Meren en rivieren

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Grootste meer (in oppervlakte en volume) én het meer met de meeste vissen: Tanganyikameer
  • Andere grote meren: het Albertmeer, het Edwardmeer en het Kivumeer. Deze meren bevinden zich allemaal aan de oostgrens van Congo-Kinshasa.
  • het land telt meer dan 100 rivieren, die bijna alle behoren tot het bekken van de Kongostroom.

In Congo-Kinshasa komen er drie soorten vegetatie voor:

Natuurgebieden

[bewerken | brontekst bewerken]

Het land omvatte in 2022 een vijftigtal beschermde natuurgebieden, waaronder het wereldberoemde Nationaal Park Virunga en het Okapiwildpark. Het Congolees Instituut voor Natuurbehoud is de officiële Congolese instantie voor natuurbehoud.

Bestuurlijke indeling

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Provincies van Congo-Kinshasa voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 2006 werd een wet aangenomen waardoor de indeling werd gewijzigd naar 25 provincies en 1 stadsprovincie. Deze indeling is sinds juni 2015 actief.[9][10] Het is eveneens de indeling die voor een administratieve fusie die in 1966 werd doorgevoerd van kracht was. De provincies zijn ingedeeld in gemeenten (commune), steden (ville) en territoria (territoire). De territoria zijn verder ingedeeld in hoofdmanschappen (chefferie) en sectoren (secteur).

Huidige provincies (het nummer komt overeen met de lijst)
Huidige provincie Oppervlakte (km²) Hoofdstad Voormalige provincie
1. Kinshasa (stadsprovincie) 9965 Kinshasa Kinshasa
2. Centraal-Kongo 53920 Matadi Neder-Congo
3. Kwango 89974 Kenge Bandundu
4. Kwilu 78219 Kikwit Bandundu
5. Mai-Ndombe 127465 Inongo Bandundu
6. Kasaï 95631 Luebo West-Kasaï
7. Centraal-Kasaï 60958 Kananga West-Kasaï
8. Oost-Kasaï 9481 Mbuji-Mayi Oost-Kasaï
9. Lomami 56426 Kabinda Oost-Kasaï
10. Sankuru 104331 Lodja Oost-Kasaï
11. Maniema 132520 Kindu Maniema
12. Zuid-Kivu 65070 Bukavu Zuid-Kivu
13. Noord-Kivu 59483 Goma Noord-Kivu
14. Ituri 65658 Bunia Orientale
15. Opper-Uele 89683 Isiro Orientale
16. Tshopo 199567 Kisangani Orientale
17. Neder-Uele 148331 Buta Orientale
18. Noord-Ubangi 56644 Gbadolite Evenaarsprovincie
19. Mongala 58141 Lisala Evenaarsprovincie
20. Zuid-Ubangi 51648 Gemena Evenaarsprovincie
21. Evenaarsprovincie 103902 Mbandaka Evenaarsprovincie
22. Tshuapa 132957 Boende Evenaarsprovincie
23. Tanganyika 134940 Kalemie Katanga
24. Opper-Lomami 108204 Kamina Katanga
25. Lualaba 121308 Kolwezi Katanga
26. Opper-Katanga 132425 Lubumbashi Katanga

Opmerking: de steden in het vet zijn ook hoofdsteden van de vroegere provincies. Bandundu is de enige stad die haar status als provinciehoofdstad verloren is na de herindeling.

Voor juni 2015

[bewerken | brontekst bewerken]

Van 1967 tot juni 2015 was het land onderverdeeld in tien provincies (provinces) en 1 stadsprovincie (ville), de hoofdstad Kinshasa.

Tot 1992 was Congo een eenpartijstaat met de Mouvement populaire de la Révolution (MPR, de partij van Mobutu) als enige toegestane partij. Alhoewel daarna, onder toenemende druk van binnen- en buitenland, op papier een meerpartijenstelsel werd ingevoerd, bleef de MPR tot de val van Mobutu in 1997 de dominerende partij.

Na de machtsovername van Laurent-Désiré Kabila verkreeg de AFDL (Alliance des Forces Démocratiques pour la Libération du Congo; Alliantie van de Democratische Krachten voor de Bevrijding van Congo) een bevoorrechte positie. Al snel echter leidde onenigheid binnen de partijen in de Alliantie tot een nieuwe burgeroorlog. Kabila werd op 16 januari 2001 doodgeschoten door een van zijn lijfwachten. Zijn zoon Joseph werd naar voren geschoven als de nieuwe president van het land. De nieuwe president zette in op besprekingen met de verschillende strijdende partijen en de internationale gemeenschap. Dit leidde in december 2002, na bemiddeling van België en Zuid-Afrika tot een vredesakkoord en het vormen van een overgangsregering onder leiding van Joseph Kabila, waar ook de andere strijdende partijen en leden van de oppositie plaatsnamen.

Het parlementaire stelsel werd in 2006 in ere hersteld. Het parlement bestaat uit twee Kamers: de Nationale Vergadering (Assemblée nationale) met 500 zetels en de Senaat (Sénat) met 109 zetels. In beide Kamers van het parlement domineert het Front commun pour le Congo (FCC) van oud-president Kabila.

Meer dan 80% van de bevolking is christen, waarvan 50% rooms-katholiek, 30% protestants waarvan 3 miljoen leden de Nieuw Apostolische Kerk aanhangen. 17% behoort tot de diverse inheemse kerkgenootschappen, waaronder de Kimbanguïstische Kerk (circa 5 miljoen leden). Onder president Mobutu Sese Seko waren de betrekkingen in de jaren zeventig en jaren tachtig tussen de diverse kerkgenootschappen enerzijds en de staat anderzijds gespannen. De katholieke aartsbisschop van Kinshasa Joseph Malula moest in de jaren 70 in ballingschap gaan vanwege zijn kritiek op het regime. In 1973 werden onafhankelijke kerkelijke dagbladen verboden en moesten de protestantse kerken zich verplicht aaneensluiten. In 1990 werden de beperkingen rond de kerk en religie opgeheven en sindsdien genoot de bevolking godsdienstvrijheid. Desondanks bleven de kerken ageren tegen het ondemocratisch karakter van het regime en de schendingen van de mensenrechten. Bij de verkiezingen van 30 december 2018 wist de Kerk zo’n 40.000 vrijwillige waarnemers te mobiliseren, om onregelmatigheden vast te stellen. Hun conclusies, die tegen het regime ingingen, versterkten het moreel gezag van de Kerk in het land.[11]

Naast de officieel erkende kerken zijn er nog diverse niet-geregistreerde kerkgenootschappen. En behalve de christenen zijn er ook moslims in Congo. Zij beslaan 10% van de bevolking.[12]

Daarnaast zijn er nog bahais en aanhangers van inheemse religies.

Volksgezondheid

[bewerken | brontekst bewerken]

Het land, en vooral de oostelijke provincie Zuid-Kivu, werden meermaals geplaagd door uitbraken van mpox. De uitbraak van 2024 bracht uiteindelijk de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ertoe op 14 augustus 2024 een gezondheidsnoodsituatie van internationaal belang uit te roepen.[13] Gezondheidsautoriteiten in de DRC verleenden einde juni 2024 een noodvergunning voor twee pokkenvaccins. Het zou gaan om Jynneos van Bavarian Nordic (BAVA.CO), en LC16 van KM Biologics.[14]

Hoewel het land rijk is aan mineralen en ertsen, blijft de landbouw de belangrijkste economische activiteit. De economie had en heeft zwaar te lijden onder corruptie, inefficiënt en niet-transparant bestuur, en de burgeroorlogen die het land teisterden. Een belangrijk deel van de economische activiteiten verloopt noodgedwongen in de informele sector, met name in de mijnbouw en de landbouw. Die activiteiten zijn dan ook niet terug te vinden in officiële statistieken, zoals het bruto nationaal product (BNP).

Corruptie en nepotisme zijn courant en verarmen de samenleving. De levenskwaliteit van de gemiddelde Kongolees is thans slechter dan voor de onafhankelijkheid in 1960. Dit is de economische balans van 58 jaar onafhankelijkheid onder dictators als Mobutu en de clan Kabila.

Na een forse groei in 2013-2014, vanwege de gestegen grondstoffenprijzen, viel het BNP tegen 2016 opnieuw sterk terug door een combinatie van prijsdalingen en afgenomen vraag op de grondstoffenmarkt. Vanaf 2017 is een schuchter herstel ingetreden.[15]

Land- en bosbouw

[bewerken | brontekst bewerken]

Naar schatting leeft nog steeds ongeveer twee derde van de bevolking op het platteland, grotendeels afhankelijk van landbouwproducten zoals banaan, mais, cassave (maniok), aardnoot en rijst. Bij de handelsgewassen gaat het vooral om koffie, cacao, suiker, thee, katoen, rubber, Palmolieproducten en quinquina, een bittere alcoholische drank met kinine.[16]

De bosbouw levert vele tropische houtsoorten op, zoals afromosia, ebbenhout, wengé, iroko, sapeli en verschillende soorten mahonie, voornamelijk voor de export. Een groot deel van de kap gebeurt echter illegaal,[17] met vaak rampzalige gevolgen voor de ecologie[18] en met bloedige regionale conflicten tot gevolg.[19] Voor een meer ecologische toekomst wordt gewerkt aan de bamboeproductie.[20]

De veeteelt is nog grotendeels kleinschalig, met beperkte aantallen runderen, geiten, schapen en kippen. De veestapel is flink uitgedund door plunderingen als gevolg van de burgeroorlogen. Veel plattelandsbewoners en vluchtelingen zijn uit noodzaak overgegaan tot het bejagen en verhandelen van wilde dieren (Bushmeat).[16]

De visserij heeft een enorm potentieel, met de machtige en biologisch rijke rivier de Kongo en de Grote Meren. Maar ook hier hebben de burgeroorlogen de prille commerciële visserij verlamd, en wordt het visbestand bedreigd door overbevissing, pesticiden en illegale vismethodes.[21]

Onder meer de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) werkt aan een ontwikkelingsprogramma voor de landbouw, zowel voor de eigen voedselvoorziening als voor het economisch belang ervan.[22]

Artisanale mijnbouw door "creuseurs"

De bodemrijkdommen van het land zijn overvloedig, met aanzienlijke reserves van ertsen zoals koper, kobalt, nikkel, coltan, goud en diamant. De mijnbouw is vrijwel uitsluitend op de export ingesteld, waarbij koper en kobalt samen 80 percent van de exportinkomsten opleveren.[15] De ertsen worden vooral aangetroffen in het oosten en het zuiden van het land.

De mijnexploitatie in het algemeen is echter onzeker vanwege de instabiele politieke situatie en de onveiligheid. Daardoor is een aanzienlijk deel van de ertsen illegaal naar het buitenland geëxporteerd. De mijnbouw is ook erg ongelijk georganiseerd, met enerzijds grote industriële mijninstallaties, en anderzijds een belangrijke sector van artisanale mijnbouw, de zogenoemde creuseurs (Frans voor “gravers”), die vaak in schrijnende omstandigheden moeten werken.

De industriële mijnbouw was in het verleden grotendeels in handen van staatsbedrijf Gécamines, maar verloopt in de 21e eeuw vaak via joint ventures met multinationals.[23]

Een van de grootste mijnexploitaties is de Tenke Fungurume-mijn in de provincie Lualaba, uitgebaat door de Amerikaanse mijnreus Freeport-McMoRan, later door China Molybdenum. Verder is er samenwerking met het Zwitserse Glencore (koper in Katanga),[24] met het Britse Randgold (goud, Kibalimijn), met de Chinese groepen MMG (koper, Kinsevere, Katanga) en Zijin Mining (koper, Kolwezi, Katanga). Voorts zijn er mijnbouwprojecten, onder meer van het Canadese Ivanhoe Mines.

De gesloten mijncontracten komen niet integer over, met name rond de tussenkomst van zakenlui zoals de Israëliër Dan Gertler[25] of de Belg George Forrest. Volgens het NGO-platform Le Congo n’est pas à vendre (CNPAV)[26] zou Congo tussen 2003 en 2021 minstens 1,95 miljard dollar zijn misgelopen door de deals tussen de staat en zakenman Dan Gertler, die nauwe banden heeft met Kabila en opereerde als tussenpersoon voor internationale mijnbedrijven. Bij de deals was ook de Afrikaanse bank BGFIBank betrokken, zoals bleek uit de Congo Hold-up-revelaties. Ook de NGO Resource matters publiceerde onderzoek in dit verband.[27]

Wel is er in deze sector enigszins vooruitgang geboekt op het stuk van transparantie: verreweg de meeste mijnbouwcontracten van de staat liggen in principe ter inzage, nu de regering is toegetreden tot het Extractive Industries Transparency Initiative.[15][28] Op 9 maart 2018 trad een nieuwe belastingwet voor de mijnbouw in voege, die een basisheffing van minstens 10 procent voorziet, een verdubbeling van het huidige tarief.[29]

Het spoorwegnet sluit aan op het rivierennet.

Door de enorme afstanden en het moeilijke terrein is het transport in Congo vaak zeer moeilijk. Het zware vervoer steunt in principe op een elkaar aanvullend net: de Kongo met bijrivieren van west naar oost, en een spoorwegnet van (zuid)oost naar west. Het spoorwegnet, in handen van de Société Nationale des Chemins de fer du Congo (SNCC), werd echter lang verwaarloosd.[30] Alleen tussen Matadi en Kinshasa loopt een functionerende spoorlijn. Elders zijn ook spoorlijnen, maar die zijn vaak niet operationeel, of rijden alleen voor vracht zonder dienstregeling.[31]

Congo heeft officieel een wegennet van circa 150.000 kilometer lang, maar daarvan is slechts 2.250 kilometer verhard. Niet-verharde wegen zijn vaak onberijdbaar, zeker in het regenseizoen. Privaat verkeer komt buiten de grote steden vrijwel niet voor, en de brandstofdistributie is vaak verstoord. De bestaande infrastructuur is voornamelijk nog tijdens de periode van Belgisch-Congo aangelegd, en daar is weinig van overgebleven. De belangrijkste verharde link loopt van Kinshasa naar Lubumbashi, die met Chinese hulp geleidelijk geasfalteerd wordt.[31]

Energievoorziening

[bewerken | brontekst bewerken]

In 2014 produceerde het land 28 miljoen ton olie-equivalent (Mtoe), 93% biobrandstof en afval. (1 Mtoe = 11,63 TWh, miljard kilowattuur). Dat was bijna genoeg voor de energievoorziening, het TPES (total primary energy supply): 29 Mtoe. Het land importeerde 0,8 Mtoe olie meer dan het exporteerde.

Van de energie ging ongeveer 7 Mtoe verloren bij conversie. Voor eindgebruikers resteerde 22 Mtoe waarvan 0,7 Mtoe = 8 TWh elektriciteit[32] die geheel met waterkracht opgewekt werd.[33]

De uitstoot van kooldioxide was 4,7 megaton, dat is 0,06 ton per persoon,[34] bijna niets vergeleken met het wereldgemiddelde 4,5 ton per persoon.[35]

Het land beschikt ook over een groot potentieel vermogen via waterkrachtcentrales, onder meer op de Ingadam, hoewel de uitvoering te lijden heeft onder wankel bestuur.

Op andere Wikimedia-projecten

  • Isidore Ndaywel è Nziem, Histoire générale du Congo. De l'héritage ancien à la République démocratique, 1998, ISBN 2801111740
  • Adam Hochschild, King Leopold's Ghost; A Story of Greed, Terror, and Heroism in Colonial Africa. New York, 1998 (Ned. vert.: De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo. Amsterdam: Meulenhoff, 1998).
  • David Van Reybrouck, Congo: een geschiedenis, De Bezige Bij (Amsterdam), 2010, ISBN 978-90-234-58661
  • John Prendergast en Fidel Bafilemba (vertaald door Petra van Caneghem), Congo Stories, Uitgeverij Overamstel, Amsterdam, 2019 (296 blz.)
[bewerken | brontekst bewerken]