Zilveren Griffel
Der Silberne Griffel (Zilveren Griffel) wird seit 1971 alljährlich von der Stichting Collectieve Propaganda van Het Nederlandse Boek für Kinderbücher verliehen. Im Gegensatz zum Goldenen Griffel kann er auch für Übersetzungen zuerkannt werden.[1]
Preisträger (Auswahl)
- 1972
- Paul Biegel für „De twaalf rovers“, dt.: Die zwölf Räuber. Thienemann, Stuttgart 1973, ISBN 3-522-11890-1.
- Otfried Preußler für Die Abenteuer des starken Wanja
- Roald Dahl für „De fantastische meneer Vos“
- 1973
- 1974
- Paul Biegel für „Het olifantenfeest“
- 1975
- Astrid Lindgren für Die Brüder Löwenherz
- David Macaulay für „De kathedraal“ (Sie bauten eine Kathedrale)
- 1976
- Max Bolliger für „De kleine reus“
- F. K. Waechter für „De kroondieven“
- 1977
- Guus Kuijer für „Grote mensen daar kun je beter soep van koken“
- Roald Dahl für „Daantje de wereldkampioen“
- Robert Gernhardt für „Wie dit leest is het vierde beest“
- 1978
- Margaret Mahy für „Ze lopen gewoon met me mee...“
- 1979
- Dolf Verroen für „De kat in de gordijnen“
- Roald Dahl für „Het wonderlijk verhaal van Hendrik Meier“
- 1980
- Shirley Hughes für „Knuffel“
- 1981
- Arnold Lobel für „Bij uil thuis“
- Dolf Verroen für „Hoe weet jij dat nou?“
- Myron Levoy für „Alan und Naomi“ (Der gelbe Vogel)
- 1982
- Veronica Hazelhoff für „Nou moe!“
- Roald Dahl für „De griezels“
- Christine Nöstlinger für „Het huis in Niemandsland“
- 1983
- Astrid Lindgren für Ronja Räubertochter
- Michael Ende für „Het oneindige verhaal“ (Die unendliche Geschichte)
- 1984
- Janosch für Post für den Tiger
- Roald Dahl für „De GVR“
- Guus Kuijer für „Eend voor eend“
- Paul Biegel für „Haas“, dt. Hase. Arena Verlag, Würzburg 1984, ISBN 3-401-04051-0
- 1985
- Irina Korschunow für „Er hieß Jan“
- Aidan Chambers für „Het geheim van de grot“
- 1986
- Aidan Chambers für „Tirannen“
- Uri Orlev für „Het eiland in de Vogelstraat“
- 1987
- Tony Ross für „Waar is mijn potje?“
- Dolf Verroen für „Een leeuw met lange tanden“
- 1988
- Paul Biegel für „De Rode Prinses“, dt.: Die rote Prinzessin. Omnibus, München 1996, ISBN 3-570-20035-3
- Guus Kuijer für „Tin Toeval“ (Teil 1 en 2)
- 1990
- Anthony Browne für „De tunnel“
- Klaus Kordon für „Moenli en de moeder van de wolven“ (Wie Spucke im Sand)
- Toon Tellegen für „Langzaam, zo snel zij konden“
- David Macauley für „Over de werking van de kurketrekker en andere machines“
- 1991
- Käthe Recheis für „Bevor die Büffel starben“
- 1993
- Simone Schell für „Marie Pouceline of de Nicht van de Generaal“
- Klaus Kordon für „Met je rug tegen de muur“ (Mit dem Rücken zur Wand)
- 1994
- Toon Tellegen für „Jannes“
- Aidan Chambers für „De Tolbrug“
- 1995
- Anne Provoost für „Vallen“
- Simone Schell für „Een zeer geheime reiskist“
- 1996
- Klaus Kordon für „De eerste lente“ (Der erste Frühling)
- Bart Moeyaert für „Blote Handen“ (Bloße Hände)
- 1997
- Jürg Schubiger für „Als die Welt noch jung war“
- Toon Tellegen für „Teunis“
- 1998
- Wolf Erlbruch für „Mevrouw Meijer, de merel“ (Frau Meier, die Amsel)
- 1999
- Wolf Erlbruch für „Leonard“
- Toon Tellegen für „De verjaardag van alle anderen“
- 2000
- David Almond für „De schaduw van Skellig“ Zeit des Mondes
- 2001
- Edward van de Vendel für „Dom konijn“
- 2002
- Bart Moeyaert für „Het beest heet Mona“
- Guus Kuijer für „Met de wind mee naar de zee“
- 2003
- George Saunders für „De zeer volhardende Gappers uit Frip“
- 2004
- Bart Moeyaert für „De Schepping“
- Cornelia Funke für „De dievenbende van Scipio“ (Herr der Diebe)
- Edward van de Vendel für „Superguppie“
- 2005
- Thé Tjong-Khing für „Die Torte ist weg!“
- Wolf Erlbruch für „Waarom jij er bent“ (Die große Frage)
- 2006
- Cornelia Funke für „Hart van inkt“ (Tintenherz)
- 2007
- Sjoerd Kuyper für „Robin is verliefd“
- Kate DiCamillo für „Die wundersame Reise von Edward Tulane“
- Sharon Creech für „Der beste Hund der Welt“
- 2008
- bis 6 Jahre: Sjoerd Kuyper, „Sjaantje doet alsof“ und Edward van de Vendel, „Eén miljoen vlinders“
- ab 6 Jahre: Wolf Erlbruch, „De eend, de dood en de tulp“ und Maria Parr, „De wonderlijke lotgevallen van Olle en Lena“
- ab 9 Jahre: Timothée de Fombelle, „Tobie Lolness. Op de vlucht“ und Jan Michael, „Op weg naar huis“
- 2009
- Bill Bryson für „Een heel kleine geschiedenis van bijna alles“
- Joke van Leeuwen für „Een halve hond heel denken“
- Ted van Lieshout für „Spin op sokken“
- Koos Meinderts und Harrie Jekkers für „Ballade van de dood“
- Elvis Peeters für „Meneer Papier en zijn meisje“
- Komako Sakai für „Sneeuw“
- Tjibbe Veldkamp und Kees de Boer für „Agent en boef“
- Edward van de Vendel für „Opa laat zijn tenen zien“
- Peter Verhelst für „Het geheim van de keel van de nachtegaal“
- Dirk Weber für „Duivendrop“
- 2010
- Bibi Dumon Tak für „Fiet wil rennen“
- Marjet Huiberts für „Aadje Piraatje“
- Gerda Dendooven für „Hoe het varken aan zijn krulstaart kwam“
- Daan Remmerts de Vries für „Voordat jij er was“
- Gideon Samson für „Ziek“
- Tjibbe Veldkamp für „Tiffany Dop“
- Ditte Merle für „Wild verliefd“
- Liesbet Ruben und Babette van Ogtrop für „De parel en de draak“
- Ted van Lieshout für „Hou van mij“
- Edward van de Vendel für „Fluit zoals je bent“
- 2011
- Kitty Crowther für „En?“
- Imme Dros für „Het boeboek“
- Marjet Huiberts für „Roodkapje was een toffe meid“
- Michael de Cock für „Hoe oma almaar kleiner werd“
- Simon van der Geest für „Dissus“
- Michael de Cock für „Vliegen tot de hemel“
- Kinderuniversiteit van Tilburg für „Ik! Wie is dat?“
- Daan Remmerts de Vries für „Meneer Kandinsky was een schilder“
- Bette Westera für „Ik leer je liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen“
- Edward van de Vendel für „Hoera voor Superguppie!“
- 2012
- Wouter van Reek für „Keepvogel en Kijkvogel“
- Sjoerd Kuyper für „O rode papaver, boem pats knal!“
- Siri Kolu für „Ik en de rovers“
- Edward van de Vendel für „Toen kwam Sam“
- Truus Matti für „Mister Orange“
- Harm de Jonge für „Vuurbom“
- Jacqueline van Maarsen für „Je beste vriendin Anne“
- Bibi Dumon Tak für „Winterdieren“
- Ted van Lieshout für „Driedelig paard“
Weblinks
- Informationen auf der Website der Stichting Collectieve Propaganda van Het Nederlandse Boek (niederländisch)