Geschichte der niederländischen Rechtschreibung

Wikimedia-Geschichts-Artikel
Dies ist eine alte Version dieser Seite, zuletzt bearbeitet am 26. Oktober 2009 um 15:32 Uhr durch De Wikischim (Diskussion | Beiträge) (Spelling in de middeleeuwen). Sie kann sich erheblich von der aktuellen Version unterscheiden.

Vorlage:Gesproken Wikipedia klein Vorlage:Etalageverwijdering De spelling van het Nederlands is tegenwoordig zowel in Nederland, Vlaanderen en Suriname officieel geregeld. Het gebruik van de officiële spelling is voorgeschreven voor de overheid en het onderwijs. Het betreft, in gewijzigde vorm, de zogenoemde spelling-De Vries en Te Winkel. Maar de geschiedenis van de Nederlandse spelling is een bewogen geschiedenis.

Spelling in de middeleeuwen

Het Middelnederlands, het Nederlands tussen ongeveer 1150 en 1500, kende geen vaste grammatica. Teksten zijn in de regel geschreven in het dialect van de auteur. Aan de taal in manuscripten herkent men vaak of een tekst bijvoorbeeld afkomstig is uit Limburg, Brabant, Vlaanderen of Holland. Ook in de spelling bestond veel variatie. Woorden werden vaak geschreven zoals ze werden uitgesproken: lant, hi vint. Schrijvers baseerden zich vooral op de klank van een woord. De principes van gelijke onderliggende vormen in verschillende fonologische contexten (bijv. land, want zonder auslautverhärtung landen) en analogie (hij vindt, want hij loopt) waren veel minder belangrijk dan tegenwoordig.

Karel ende Elegast (regels 1-6)
Fraeye historie ende al waer
Mach ic v tellen hoort naer
Het was op enen auontstont
Dat karel slapen begonde
Tengelem op den rijn
Dlant was alle gader sijn.

Het Nederlands werd vanaf het begin geschreven met het Latijnse alfabet. Het kende oorspronkelijk 23 letters: a, b, c, d, e, f, g, h, i, k, l, m, n, o, p, q, r, s, t, v, x, y, z. Pas in een later stadium kwamen hier de j, u en w bij.

Een probleem met het Latijnse alfabet was dat men er het voor het Nederlands zo belangrijke verschil tussen korte en lange klinkers (a - aa) niet gemakkelijk mee kon aangeven. Dat werd op verschillende manieren opgelost. Voor jaar schreef men aan begin van de dertiende eeuw wel eens het onpraktische jar en al snel ging men ook jaer en jair schrijven, nog later ook jaarVorlage:Feit. Aan deze schrijfwijzen kunnen ook varianten als yaer en iaer toegevoegd wordenVorlage:Feit.

Een ander kenmerk van de manier waarop men schreef, was dat men clitica als lidwoorden en voorzetsels vaak vast schreef aan het woord waar ze bij hoorden: tjaer. En dlant, zoals hiernaast in het fragmentje uit Karel ende Elegast.

Vorlage:Zieook

Toch was de chaos niet compleet: vaak was een schrijver binnen dezelfde tekst wel consequent en ook waren er zekere regionale voorkeuren in de verschillende schrijfcentra die waren ontstaan. Zo schreven de klerken in Amsterdam in de veertiende eeuw meestal lant, die in Utrecht landVorlage:Feit. En het moderne systeem van het korter of juist langer maken van klanken was toen ook al bekend: zie de vormen tel-len en sla-pen in Karel ende ElegastVorlage:Feit.

Meer eenheid kwam er toen rond het midden van de vijftiende eeuw de boekdrukkunst in gebruik kwamVorlage:Feit.

Spelling-Siegenbeek (1804, Nederland)

thumb|350px|Schematisch overzicht van de verschillende spellingen De eerste officiële regeling van de spelling in Nederland dateert van 1804. Onder de Franse revolutionaire wind die in de Bataafse Republiek waaide, zag men kans om tot één spelling en grammatica te komen. De Leidse hoogleraar Matthijs Siegenbeek werd in 1801 gevraagd om een uniforme spelling op te stellen; de predikant Petrus Weiland werd bij die gelegenheid verzocht een grammatica te schrijven.

Enkele jaren later publiceerde Siegenbeek zijn spelling in Verhandeling over de Nederduitsche spelling ter bevordering van de eenparigheid in dezelve (1804) en een Woordenboek voor de Nederduitsche spelling (1805). Het Staatsbewind van de Bataafse Republiek voerde de spelling-Siegenbeek al op 18 december 1804 officieel in.

Siegenbeek was van mening dat de spelling de beschaafde Hollandse uitspraak van een woord moest weergeven. Daarbij moest echter wel rekening gehouden worden met de principes van de gelijkvormigheid, de etymologie en de analogie. Aan de spelling-Siegenbeek heeft het huidige Nederlands de schrijfwijze van de lange ij als in (ijzer) te danken, eerder ook vaak als yzer geschreven. Kenmerkende schrijfwijzen voor deze spelling zijn bijvoorbeeld berigt, blaauw, Dingsdag, gooijen, magt, kagchel, koningrijk, muzijk en zamen.

Een fraai voorbeeld van een min of meer monumentaal boek in de spelling-Siegenbeek is het Crimineel Wetboek voor het Koningrijk Holland uit 1809, het onder koning Lodewijk Bonaparte ingevoerd eerste strafwetboek voor Nederland dat gold tot aan de inlijving door Frankrijk in de Franse Tijd, toen het plaatsmaakte voor de (Franstalige) Code pénal.

Echt populair werd deze spelling-Siegenbeek nooit. Vooral de dichter en geleerde Willem Bilderdijk verzette zich heftig tegen de spelling van Siegenbeek, deels uit persoonlijke rancune. In het spellingsysteem dat hij voorstelde, komen we het moderne kachel, plicht (in plaats van pligt) en gooien tegen, maar ook andwoord, hair (voor haar), ontfangen, thands en wareld. Spellingen die gebaseerd waren op het systeem van Bilderdijk waren in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw vooral populair bij een aantal schrijvers.

Willems-spelling (1844, Vlaanderen)

In de Zuidelijke Nederlanden gold de spelling-Siegenbeek in de korte periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Ze was er nooit populair en na het uitroepen van de onafhankelijkheid in 1830 werd de spelling er als 'Hollands' en 'protestants' verketterd. De spellingsituatie was er vrij chaotisch en er werd veel gediscussieerd over hoe men behoorde te spellen: over a of ae, oo of , ee of , ei of ey, ui of uy, ambt of ampt, u of ue en over de werkwoordspelling.

In 1836 werd een door de Belgische regering gesteunde prijsvraag uitgeschreven om tot een officiële spelling te komen. De jury, onder voorzitterschap van Jan-Frans Willems, kwam in 1839 met een eigen voorstel. Dit voorstel sloot dicht aan bij de in Nederland gebruikte Siegenbeek, al bleef men wel kaes, ryden en vuerig schrijven. Deze spelling, Willems-spelling of commissiespelling genoemd, werd op 9 januari 1844 per Koninklijk Besluit van kracht.

Spelling-De Vries en Te Winkel (1864, Vlaanderen; 1883, Nederland)

thumb|Titelpagina van de Woordenlijst van De Vries en Te Winkel (2e druk, 1872) De spelling die vandaag de dag - in gewijzigde vorm - in Nederland en Vlaanderen in gebruik is, was oorspronkelijk alleen bedoeld voor het gebruik in een woordenboek. In 1851 werd op het Taal- en Letterkundige Congres in Brussel, waarbij zowel Nederland als Vlaanderen vertegenwoordigd waren, besloten tot een groots opgezet project: het samenstellen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), een groot woordenboek waarin de Nederlandse woordenschat van de voorbije eeuwen beschreven moest worden.

Dit gezamenlijke project wierp echter wel een probleem op: in welke spelling moest het woordenboek geschreven worden? Op dat moment genoten er drie spellingsystemen enige populariteit: de officiële commissiespelling in België, de spelling-Siegenbeek in Nederland en allerlei varianten gebaseerd op het systeem van Bilderdijk. Het door elkaar gebruiken van deze spellingen zou tot groot ongemak voor de makers en de gebruikers leiden. Bovendien ging het spellingsysteem van Siegenbeek niet in op een aantal belangrijke kwesties, zoals het los of aaneenschrijven van samenstellingen en de tussenklanken in samenstellingen. Er werd dan ook besloten om een speciale woordenboekspelling op te stellen.

Deze spelling werd opgesteld door de taalgeleerden Matthias de Vries en L.A. te Winkel. In 1863 publiceerde Te Winkel de resultaten in De grondbeginselen der Nederlandsche spelling. Ontwerp der spelling voor het aanstaande Nederlandsch Woordenboek. De spelling van De Vries en Te Winkel verenigde elementen van de drie op dat moment gangbare spellingsystemen. Ze bleek in een behoefte te voorzien: na enig onderzoek werd ze in België al op 21 november per Koninklijk Besluit ingevoerd voor overheid en onderwijs. Voor de gewone taalgebruiker verscheen in 1866 van de hand van De Vries en Te Winkel de voorloper van het huidige Groene Boekje, de Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche taal.

In Nederland verliep de acceptatie van de spelling-De Vries en Te Winkel langzamer. In 1870 verviel de verplichting om op scholen de spelling-Siegenbeek te onderwijzen, wat de weg vrijmaakte voor de spelling-De Vries en Te Winkel. De overheid volgde pas jaren later: in december 1882 besloot de regering om de spelling vanaf 1 januari 1883 in haar stukken te gebruiken. Het Wetboek van Strafrecht (1886) werd daarbij door De Vries zelf doorgelicht op het gebied van taal en spelling. Door de beslissing van de regering om over te stappen op de spelling-De Vries en Te Winkel was zij ook in Nederland een feit, al werd de spelling-Siegenbeek in sommige kringen nog lang gebruikt.

De spelling-De Vries en Te Winkel leidde in ieder geval tot een grote uniformiteit van de spelling in Nederland en België.

Spelling-Marchant (1934, Nederland)

Hoewel de spelling-De Vries en Te Winkel beter bleek dan de voorgaande spellingsystemen, zaten er in de ogen van sommigen toch wat haken en ogen aan. Onderwijzers en taalgeleerden maakten bezwaar tegen het grote gewicht dat er aan de etymologie van woorden werd toegekend. Het verschil tussen lezen en heetten was weliswaar etymologisch verantwoord, maar lastig te onderwijzen, aangezien het niet de uitspraak van een meerderheid van de taalgebruikers weerspiegelde. Een van de bekendste tegenstanders was R.A. Kollewijn, die in 1891 het artikel Onze lastige spelling. Een voorstel tot vereenvoudiging publiceerde. Hierin hamerde hij op het belang van de uitspraak, die volgens hem het belangrijkste richtsnoer bij de spelling zou moeten zijn. Mensch en Nederlandsch moesten mens en Nederlands worden, Russisch moest volgens hem als Russies geschreven worden en moeilijk als moeilik.

In 1916 ging een Nederlandse commissie aan de slag om te kijken of er een compromis tussen de spelling-De Vries en Te Winkel en de spelling-Kollewijn gevonden kon worden. Dit leidde langzaam tot aanpassingen: op 1 september 1934 voerde de minister van Onderwijs, Marchant, de meeste voorstellen van Kollewijn in het onderwijs in Nederland in. Hierdoor begonnen Nederland en België weer uit de pas te lopen.

De spelling-Marchant hield in:

  • naamvalsverbuiging (zoals op den stoel) verviel, behalve bij woorden die uitsluitend een man of een mannelijk dier aanduiden (zoals aan den heer en van den stier).
  • oo en ee aan het einde van open lettergrepen (zoo, heeten) veranderde in o of e, behalve ee aan het einde van een woord (zee).
  • de sinds de periode van het Middelnederlands uit de gesproken taal verdwenen palatalo-alveolaire klank aan het eind van veel woorden op -s verdween (bijv. in visch en mensch; verg. cognaten als het Duitse Fisch en het Engelse fish).
  • de 'th' (met niet uitgesproken h) bleef soms (thans, theater, thee, katholiek) en verdween soms (atleet, auteur, retoriek, panter).

De uitgangen '-isch' (als in logisch) en '-lijk' (mogelijk) bleven onveranderd.

De spellingwijziging van 1946 (Vlaanderen) en 1947 (Nederland)

thumb|Het Groene Boekje van 1954 Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog besloten de regeringen van Nederland en België om de spellingeenheid te herstellen door gezamenlijk te bekijken hoe men op basis van de spelling-De Vries en Te Winkel tot overeenstemming kon komen. Dit leidde tot het invoeren van de versimpelingen van de spelling-Marchant, in Vlaanderen in 1946, in Nederland in het jaar daarop. De bijbehorende Woordenlijst van de Nederlandse taal, het eerste Groene Boekje, liet op zich wachten tot 1954; deze woordenlijst was door een gezamenlijk Vlaams-Nederlandse commissie samengesteld. Nu werd het gebruik van de verbuigings-n geheel vrijgelaten, en daarmee in Noord-Nederland feitelijk afgeschaft. Voor veel bastaardwoorden werd een dubbelspelling ingevoerd.

De spellingswijziging van 1955

In 1955 werden, zoals in 1946/1947 aangekondigd, spellingswijzigingen doorgevoerd, maar inhoudelijk waren deze nieuw. De inhoud van het Groene Boekje was de uitkomst van de eerder ingestelde commissie en stond los van de in 1946/1947 ingevoerde wijzigingen.

De spellingwijziging van 1996 (Nederland en Vlaanderen)

thumb|left|Het Groene Boekje van 1995 Vorlage:Gesproken Wikipedia klein

Na jarenlange discussies en verschillende spellingcommissies, nam het Comité van Ministers van de in 1980 opgerichte Nederlandse Taalunie in 1994 een nieuw spellingbesluit aan. Dit leidde tevens tot een nieuwe editie van het Groene Boekje.

Een opvallend verschil met het Groene Boekje van 1954 waren de regels met betrekking tot het schrijven van de tussen-n in samenstellingen. De in 1954 ingevoerde regel van het "noodzakelijk meervoud" verviel, in plaats daarvan moest er bij het bepalen van de juiste schrijfwijze puur naar de meervoudsvorm gekeken worden. Zo werden zeer traditionele Nederlandse schrijfwijzen als ruggegraat en pannekoek abrupt gewijzigd in ruggengraat en pannenkoek. De spelling van sommige botanische aanduidingen bleef daarentegen gelijk (de zogenoemde Paardebloemregel), en anderzijds verdween juist weer de meervouds-n in gedachtengang. De precieze reden van deze hervorming is echter nooit verklaard, en stuitte op een grote hoeveelheid kritiek.

Daarnaast verviel ook het begrip voorkeurspelling. Veel woorden hadden namelijk een alternatief dat ook gebruikt mocht worden, maar één van beide had de voorkeur. Op een paar uitzonderingen na werd de voorkeurspelling tot de enige officieel erkende spelling verklaard: aktie werd actie, ook in Vlaanderen.

Een derde omvangrijke wijziging was dat er een liggend streepje in de plaats kwam van het trema als in een samenstelling een aantal klinkers op elkaar volgen die tot verwarring kunnen leiden. Het werd dus zee-eend in plaats van zeeëend.


De voorgestelde wijzigingen werden in Nederland op 1 augustus, in Vlaanderen op 1 september 1996 van kracht.

Van alle spellingswijzigingen stuitte die van 1996 echter ook op de meeste weerstand, bijvoorbeeld vanwege de zeer rigoureuze veranderingen op het gebied van de tussen-n. Veel Nederlanders vonden - en vinden - de logica hiervan moeilijk te doorgronden, en in de praktijk vaak inconsequent.

De spellingwijziging van 2006 (Nederland en Vlaanderen)

In 1994 is afgesproken om de woordenlijst van het Groene Boekje elke tien jaar te herzien, waarbij de regels blijven. De eerste revisie van het Groene Boekje is verschenen op 15 oktober 2005. In deze revisie is slechts één uitzonderingsregel geschrapt: paardebloem en vliegezwam werden paardenbloem en vliegenzwam, zodat de spelling van deze woorden beter aansluit bij bijvoorbeeld paardenstaart en vliegenmepper. Kort na de bekendmaking van deze wijzigingen riep een aantal kranten en tijdschriften uit Nederland het Platform de Witte Spelling in het leven, dat zich samen met het Genootschap Onze Taal sterk heeft gemaakt voor een alternatieve spelling: de zogenaamde witte spelling, die volgens het platform beter aansluit bij het taalgevoel van de Nederlandse taalgebruiker.

Verder zijn er alleen enkele individuele wijzigingen doorgevoerd: de spelling van woorden is veranderd, zonder dat er echt aan de regels getornd is. Een klein overzichtje:

  • Namen van bevolkingsgroepen krijgen een hoofdletter, ook als er geen land- of streeknaam aan verbonden is waarvan ze zijn afgeleid: Kelt, Azteek en Eskimo worden met een hoofdletter geschreven. Een overkoepelende naam voor een etnische groep schrijven we dan weer met kleine letter: indiaan en zigeuner (dat zijn immers meerdere volkeren).
  • Jood/jood is dus een speciaal geval: heb je het over iemand die de joodse godsdienst aanhangt, dan schrijf je jood, heb je het over iemand die tot het Joodse volk behoort, dan schrijf je Jood. Dus: joden, christenen en moslims; MAAR: Joden, Amerikanen en Europeanen.
  • Er hebben wijzigingen plaatsgevonden in de spelling van samengestelde Engelse woordgroepen, bijvoorbeeld online i.p.v. on line, full colour i.p.v. fullcolour, would-beschrijver in plaats van would-be-schrijver.
  • Enkele koppeltekenregels zijn gewijzigd: extreem-rechts wordt extreemrechts, verder krijgen we ik-roman (vroeger aan elkaar) en zo zijn er nog enkele.
  • Enkele versteende samenstellingen zijn 'ontsteend', zoals paddenstoel, dronkenman en dronkenlap (vroeger zonder tussen-n).
  • Enkele inconsequente woorden die "fout" waren opgegeven in het Groene Boekje van 1995 zijn rechtgezet: appèl werd appel en de klemtoon kan benadrukt worden met een accent aigu (consistentie met bijvoorbeeld kartel), ideeënloos werd ideeëloos (consistentie met bijvoorbeeld besluiteloos).

Uiteraard is deze lijst verre van volledig.

Suriname heeft als geassocieerd lid van de Taalunie (de associatieovereenkomst is getekend in december 2004) te kennen gegeven de Taaluniebesluiten op het gebied van de spelling te volgen. De spelling is officieel van kracht sinds 1 augustus 2006.

Trivia

  • De Nederlandse lexicografen De Vries en Te Winkel (zie hierboven) stelden dat aan eenieder die van mening is dat een woord anders zou moeten worden gespeld dan hun woordenboek voorschreef, het vrij moest staan dat dan ook te doen en dat woord op een afwijkende eigen wijze te schrijven, mits diegene die andere schrijfwijze maar kon beredeneren en er dan ook consequent in was (zoals ook met instemming werd aangehaald door "eigenwijze" Nederlandse astronomen, die vonden dat het sterrenkunde moest zijn, toen destijds het woordenboek nog voorschreef dat het sterrekunde zou zijn).

Zie ook

Vorlage:Bronnen

Vorlage:Gesproken Wikipedia

Vorlage:Etalage Categorie:Nederlandse spelling Categorie:Nederlands