Het Kempens steenkoolbekken is een gebied in de Belgische provincie Limburg waar steenkool werd ontdekt in 1901.
Guillaume Lambert en André Dumont speelden een belangrijke rol bij de ontdekking van het steenkoolbekken.
De ontdekking van het bekken
De toegenomen vraag naar brandstof als gevolg van de sterk gestegen industrialisering van Europa zorgden voor omstandigheden om ook in Vlaanderen naar steenkool te zoeken. Alhoewel reeds in 1806 twee Franse mijningenieurs, de gebroeders Castiau, afkomstig uit Luik, in Meilegem zonder succes naar steenkool hadden gezocht, duurde het tot de jaren negentig van de 19e eeuw vooraleer de zoektocht werd hervat.
Guillaume Lambert en André Dumont speelden een belangrijke rol bij de ontdekking van het steenkoolbekken. Dumont verzamelde de nodige fondsen om met een proefboring te starten. In 1897 hadden Valentin Putsage en Jules Urban al vruchteloos geboord in Lanaken; de ontdekking daar van lagen van het Carboon die kolenkalksteen bevatten waren hoopgevend. Dumont zag argumenten voor de stelling dat het Limburgs bekken een noordelijke afbuiging was van de steenkoollagen die eerder in het Nederlandse Kerkrade waren ontdekt en besloot in Limburg verder te zoeken.
Discussies met andere geologen volgden over de plaats waar precies moest worden geboord. Louis Jourdain stelde voor in As te boren, Dumont echter startte zijn werkzaamheden in Elen op 16 december 1898.