Naar inhoud springen

Insert (SQL)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Peter.vanroose (overleg | bijdragen) op 11 jun 2007 om 23:50.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Een INSERT-opdracht in SQL voegt één of meerdere rijen toe aan een tabel in een databank.

Basisvorm

Insert-opdrachten hebben de volgende vorm:

  • INSERT INTO tabel (kolom1, [kolom2, ... ]) VALUES (waarde1, [waarde2, ...])

Het aantal kolommen en waarden moet hetzelfde zijn. Als een kolom niet opgegeven wordt, dan wordt de standaardwaarde gebruikt voor die kolom. De waarden die bij het INSERT-commando opgegeven (of verondersteld) worden moeten aan alle constraints voldoen. Als een of meerdere constraints geschonden worden, dan treedt een syntaxfout op en wordt de nieuwe rij niet toegevoegd.

Voorbeeld:

INSERT INTO telefoonboek (naam, nummer) VALUES ('Piet Janssens', '555-1212');

Als er waarden gegeven worden voor alle kolommen in de tabel, dan mag een kortere notatie gebruikt worden waarbij de volgorde van de kolommen in de tabel moet aangehouden worden:

  • INSERT INTO tabel VALUES (waarde1, [waarde2, ...])

Voorbeeld (veronderstellende dat 'naam' and 'nummer' de enige kolommen zijn in de tabel 'telefoonboek'):

INSERT INTO telefoonboek VALUES ('Piet Janssens', '555-1212');
  • INSERT INTO tabel SELECT ...

Deze constructie laat toe om velden te selecteren (via de Select (SQL)) en deze geselecteerde waarden als invoegwaarden te gebruiken in de INSERT-operatie. Op deze manier kunnen meerdere records/rijen van de ene tabel in een andere tabel worden gekopieerd. Voorbeeld (veronderstellende dat 'naam' en 'nummer' twee kolommen zijn in de tabel 'telefoonboek'):

INSERT INTO TabelTwee (nummer, naam) SELECT nummer, naam FROM telefoonboek

Zie ook