Naar inhoud springen

Niet-coderend DNA

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door MichielDMN (overleg | bijdragen) op 13 aug 2023 om 20:20. (het leek wel alsof de term junk-DNA pas van na de ontdekking van de functies kwam zo)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Utricularia gibba heeft slechts 3% niet-coderend DNA.[1]

Niet-coderend DNA (Engels: non-coding) bestaat uit componenten van DNA die geen eiwit coderen.

Aandeel niet-coderend DNA in het genoom

De hoeveelheid niet-coderend DNA in het genoom verschilt sterk tussen de organismen. Het menselijk genoom bevat ruim 98% niet-coderend DNA[2], terwijl Utricularia gibba van de blaasjeskruidfamilie slechts 3% niet-coderend DNA heeft. Van Polychaos dubium bevat het genoom meer dan 200 keer zoveel niet-coderend DNA als het menselijk genoom[3] en bevat het genoom van Takifugu rubripes ongeveer 90% niet-coderend DNA.[4]

Bij de eukaryoten bestaat in het algemeen het grootste deel van het genoom uit niet-coderend DNA.[5] Het genoom van prokaryoten heeft 5 tot 20% niet-coderend DNA.[6] De grootste verschillen in de grootte van het genoom tussen organismen berusten op de verschillende hoeveelheden niet-coderend DNA.

Delen van het niet-coderende DNA bij Utricularia gibba worden bij de plant verwijderd door deleties, waardoor deze weinig niet-coderend DNA heeft.

Functies van niet-coderend DNA

Sommige stukken niet-coderende DNA vormen tijdens de transcriptie niet-coderend RNA, zoals transfer-RNA, ribosomaal RNA en regulerende RNA's. Ook zijn ze onder andere betrokken bij centromeren en telomeren. Verder komen er pseudogenen als niet-coderend DNA voor; dit zijn kopieën van genen die door mutatie niet meer functioneel zijn. In het kader van de evolutietheorie zijn ze het uitgangsmateriaal voor nieuwe genen met nieuwe eigenschappen. Dit niet-coderende DNA wordt ook wel junk-DNA genoemd, daterend van toen nog gedacht werd dat dit DNA geen functie had.

Begin 21e eeuw hebben onderzoekers moleculaire stoptekens, klokken, schakelaars en versterkers in het niet-coderende DNA ontdekt. Deze reguleren wanneer en hoe de eiwitten die gespecificeerd worden in het coderende DNA gebruikt moeten worden.[7] Ze baseerden zich daarbij op een aspecifieke binding van transcriptiefactoren, wat door sommige critici werd beschouwd als transcriptionele 'ruis'.[8]

Gebleken is dat kleine verschillen in het niet-coderende DNA leiden tot grote verschillen in het uiterlijk van organismen die met dezelfde eiwitten zijn gemaakt.[9] Hiermee lijken (delen) van het junk-DNA belangrijk te zijn voor de wijze waarop de geproduceerde eiwitten verwerkt worden in de cel. In 2012 werd duidelijk dat het meeste junk-DNA wel degelijk belangrijke functies heeft en zelfs essentieel is voor een goed functioneren van de processen in de cel.[10]

Tot het niet-coderend DNA behoren verder:

Zie ook