Naar inhoud springen

Niet-coderend RNA

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door TheBartgry (overleg | bijdragen) op 16 mei 2023 om 04:28.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Ruimtelijke structuur van tRNA, een voorbeeld van niet-coderend RNA.

Niet-coderend RNA (Engels: non-coding RNA), vaak afgekort als ncRNA, is een functioneel RNA-molecuul dat niet getransleerd wordt naar een eiwit.[1] Hoewel deze RNA-transcripten niet voor eiwitten coderen, kunnen ze verschillende functies in de cel vervullen. Voorbeelden van een aantal belangrijke typen niet-coderende RNA's zijn ribosomaal RNA, transfer RNA, en kleinere RNA-moleculen zoals miRNA, siRNA en snoRNA.

Het aantal niet-coderende RNA's in het menselijk genoom is onbekend, maar transcriptomische en bioinformatische onderzoeken wijzen erop dat er duizenden niet-coderende transcripten in menselijke cellen voorkomen.[1] In de meeste gevallen is niet duidelijk wat voor functie ze vervullen. Ook is het moeilijk om te zeggen hoeveel van het niet-coderende RNA in de cel werkelijk een functie vervult; vermoedt wordt dat ten minste een deel onbedoelde producten van de transcriptie zijn.[2][3]

Biologische functies

Niet-coderend RNA speelt een essentiële rol in vele cellulaire processen. Ze zijn bijvoorbeeld in alle bekende vormen van leven van centraal belang in de translatie, splicing, RNA-processing en genregulatie. Vermoedelijk zijn deze uiterst geconserveerde RNA-moleculen al zeer oud in de evolutie; er zijn aanwijzingen dat ze voorkwamen bij de laatste universele gemeenschappelijke voorouder (LUCA) en de RNA-wereld.[4] Hun huidige functie is nog steeds het reguleren van de genetische informatiestroom, van DNA naar eiwit.

Translatie

Structuur van het grote ribosoomdeel. De functionele kern van ribosomen wordt gevormd door een keten van RNA.[5]

De meest abundante niet-coderende RNA-moleculen spelen een rol in de translatie. Ribosomen zijn deeltjes in de cel waarin eiwitsynthese plaatsvindt. Het ribosoom bestaat voor meer dan 60% uit ribosomaal RNA; drie verschillende RNA-ketens in prokaryoten en vier in eukaryoten. Deze ncRNA's vormen de katalytische kern van het ribosoom. Andere RNA-moleculen, transfer-RNA's genaamd, vormen de dragermoleculen die aminozuren aanvoeren naar de groeiende eiwitketen.

Een andere alomtegenwoordige ncRNA, RNase P genaamd, is nodig voor de maturatie van tRNA-sequenties. RNase P heeft als taak om het enkelstrengse uiteinde van een pre-tRNA-molecuul af te knippen. RNase P is een typisch voorbeeld van een RNA-molecuul met katalytische activiteit; een zogenaamd ribozym. In bacteriën heeft het niet-coderende transfer-messenger RNA (tmRNA) een rol bij het oplossen van een lastgelopen translatieproces, en het afbreken van afwijkende polypeptiden.

Zie ook