Tijgerpython
Tijgerpython IUCN-status: Gevoelig[1] (1996) | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Python molurus Linnaeus, 1758 | |||||||||||||||||||
Kop van de tijgerpython | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||||
Tijgerpython op ![]() | |||||||||||||||||||
|
De tijgerpython[2] (Python molurus) is een slang uit de familie boa's (Boidae) en de onderfamilie pythons (Pythoninae).[3] Het is op de netpython en de rotspython (Python sebae sebae) na de grootste pythonsoort. De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1758. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Coluber Molurus gebruikt.
Uiterlijke kenmerken
De huid van deze niet giftige slang is gekenmerkt door een patroon van in elkaar grijpende, donkerbruine vlekken op een grijze of lichtbruine ondergrond en een pijlvormige tekening op de kop. Aan de mondrand bevinden zich warmtezintuigen. De lichaamslengte bedraagt 500 tot 700 cm. Vrouwtjes worden meestal groter dan de mannetjes.
Leefwijze
Hun voedsel bestaat uit zoogdieren en vogels, die ze door wurging om het leven brengen. Als ze zich bedreigd voelen sissen ze, maken ze uitvallen en bijten ze. Ze houden een zomerslaap in de drogere delen.
Voortplanting
Het legsel bestaat meestal uit 18 tot 55 eieren per keer, dat wordt gelegd in een boomholte of een kuil op de grond.Om de eieren te beschermen en op temperatuur te houden, wikkelen ze hun lichaam om het legsel heen. Door middel van ritmische spiersamentrekkingen produceren ze genoeg lichaamswarmte.
Ondersoorten
De tijgerpython heeft twee ondersoorten, de bekendste is Python molurus bivittatus, die ook wel donkere tijgerpython of Birmese python wordt genoemd. Een andere ondersoort, Python molurus molurus wordt ook wel aangeduid met Indische python of lichte tijgerpython. Voorheen was er nog ondersoort Python Molurus Pimbura welke inheems is in Sri Lanka, maar deze valt tegenwoordig onder molurus molurus. De ondersoorten kennen een vrij grote variatie aan tekeningen en kleuren, die echter meestal bestaan uit een patroon van tijger-achtige grote bruine vlekken tot een bruine basiskleur met een lichtere nettekening.
Beschrijving
Het natuurlijke verspreidingsgebied is Zuid-Azië maar de slang wordt in de westerse wereld veel gehouden als huisdier in een terrarium. De Python molurus bivittatus heeft een record van 'zwaarste levende slang' op zijn naam staan in het Guinness Book of Records. Het gaat om een 21 jaar oud exemplaar dat 182,76kg weegt en 8,23 meter lang is. De omtrek van dit dier is een dikke 70 centimeter. Er zijn ook weleens exemplaren aangetroffen langer dan 9 meter (Bellosa 2003). De ondersoort Python molurus molurus blijft een stuk kleiner.
Deze lengtes zijn echter vrij ongewoon voor deze slang. In het wild wordt de 7 meter zelden bereikt en in gevangenschap levende vrouwtjes worden zo'n 5 meter lang, de mannetjes blijven meestal kleiner. Deze slang is populair als huisdier door zijn bonte kleuren maar daarnaast ook door zijn relatief rustige karakter.
In de Amerikaanse staat Florida wordt sinds 2013 jacht gemaakt op de tijgerpython in de Everglades. Door verschillende redenen is er een populatie ontstaan aldaar welke een bedreiging vormt voor de inheemse dieren. Door het klimaat in een klein deel van de Everglades kan de exotische tijgerpython zich niet alleen handhaven maar kan zich hier ook voortplanten. Naast de reuzenslangen zijn er andere reptielen en vele andere dieren en planten die zich hier niet alleen gevestigd hebben maar ook concurreren met inheemse soorten.

Bronvermelding
Referenties
- ↑ (en) Tijgerpython op de IUCN Red List of Threatened Species.
- ↑ Bernhard Grzimek (1971). Het Leven Der Dieren Deel VI: Reptielen. Kindler Verlag AG, Pagina 439. ISBN 90 274 8626 3.
- ↑ Peter Uetz & Jakob Hallermann, The Reptile Database – Python molurus.
Bronnen
- (en) Peter Uetz & Jakob Hallermann - The Reptile Database – Python molurus - Website Geconsulteerd 11 november 2014
- David Burnie (2001) - Animals, Dorling Kindersley Limited, London. ISBN 90-18-01564-4 (naar het Nederlands vertaald door Jaap Bouwman en Henk J. Nieuwenkamp).