Ruitpython
Ruitpython IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2010) | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||
Jonge ruitpython (Morelia spilota variegata) | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Morelia spilota Lacépède, 1804 | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||
Ruitpython op ![]() | |||||||||||||||||
|
De ruitpython[2] (Morelia spilota), ook wel tapijtpython genoemd, is een grote slang uit de familie pythons (Pythonidae).[3] De naam ruitpython wordt ook wel specifiek voor de ondersoort Morelia spilota cheynei gebruikt. De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Bernard Germain de Lacépède in 1804. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Coluber spilotus gebruikt.
Uiterlijke kenmerken
De lichaamslengte van de slang is gemiddeld ongeveer twee meter, met uitschieters tot 3,5 meter. Veel exemplaren blijven echter kleiner. De naam komt van de vlekken op het lichaam, deze zijn meestal bruin met een lichtere omzoming op een beige achtergrond. Er zijn echter veel kleurvariaties en de verschillende ondersoorten vertonen een breed scala aan kleuren en patronen. Er komen ook melanische exemplaren voor die geheel zwart zijn met enkele witte vlekken. De meeste exemplaren hebben buiten de natuurlijke habitat een opvallende tekening, maar hierbinnen valt de slang weg tegen de ondergrond. Het kleurpatroon dient om bladeren die op de bodem liggen te imiteren.[4]
Verspreiding en leefgebied

Deze slang komt voor in Australië en Nieuw-Guinea. De habitat bestaat uit loofbossen, tropische bossen, woestijnen en graslanden.
Leefwijze
Het voedsel bestaat uit hagedissen, muizen, konijnen en andere kleine zoogdieren, maar ook wel vogels. Het is een nachtactieve soort die zich overdag opgerold in een boom schuilhoudt en bij de schemering op jacht gaat. De slang kan goed klimmen maar leeft veel op de grond. Ook kan de slang zich in het water snel bewegen.[4] Zoals alle pythons is deze soort niet giftig omdat het een wurgslang is. De ruitpython kan een gevaar opleveren voor lokale huisdieren, maar mensen en kinderen worden met rust gelaten, hoewel de slang gemeen kan bijten.
Voortplanting
Vrouwtjes produceren legsels van maximaal 50 eieren, die ze afzetten in rottende planten of holle boomstronken. Ze wikkelen zich om de eieren en beschermen die tot ze uitkomen.
Ondersoorten
Er zijn zes ondersoorten die allemaal een andere Nederlandse naam hebben, enkele voorbeelden zijn;
- De diamantpython (Morelia spilota spilota)
- De 'echte' ruitpython (Morelia spilota cheynei)
- De tapijtpython (Morelia spilota variegata)
Bronvermelding
- Referenties
- ↑ (en) Ruitpython op de IUCN Red List of Threatened Species.
- ↑ '. ISBN 90 274 8626 3.Kan Sjabloon:Citeer boek niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameter titel.
- ↑ Peter Uetz & Jakob Hallermann, The Reptile Database – Morelia spilota.
- ↑ a b '. ISBN 90 274 9009 0.Kan Sjabloon:Citeer boek niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameter titel.
- Bronnen
- (en) Peter Uetz & Jakob Hallermann - The Reptile Database - Morelia spilota - Website Geconsulteerd 11 november 2014
- (nl) P Whitfield - Encyclopedie van het dierenrijk - Alle gewervelde dieren in woord en beeld (1984)- Pagina 446 - Uitgeverij Areopagus - ISBN 90 274 9009 0
- David Burnie (2001) - Animals, Dorling Kindersley Limited, London. ISBN 90-18-01564-4 (naar het Nederlands vertaald door Jaap Bouwman en Henk J. Nieuwenkamp).