Naar inhoud springen

Ruitpython

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door B kimmel (overleg | bijdragen) op 12 nov 2014 om 00:07.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Ruitpython
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2010)
Jonge ruitpython (Morelia spilota variegata)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Pythonoidea
Familie:Pythonidae (Pythons)
Geslacht:Morelia (Ruitpythons)
Soort
Morelia spilota
Lacépède, 1804
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Ruitpython op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

De ruitpython[2] (Morelia spilota), ook wel tapijtpython genoemd, is een grote slang uit de familie pythons (Pythonidae).[3] De naam ruitpython wordt ook wel specifiek voor de ondersoort Morelia spilota cheynei gebruikt. De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Bernard Germain de Lacépède in 1804. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Coluber spilotus gebruikt.

Uiterlijke kenmerken

De lichaamslengte van de slang is gemiddeld ongeveer twee meter, met uitschieters tot 3,5 meter. Veel exemplaren blijven echter kleiner. De naam komt van de vlekken die op het lichaam, deze zijn meestal bruin met een lichtere omzoming op een beige achtergrond. Er zijn echter veel kleurvariaties en de verschillende ondersoorten vertonen een breed scala aan kleuren en patronen. Er komen ook melanische exemplaren voor die geheel zwart zijn met enkele witte vlekken. De meeste exemplaren hebben buiten de natuurlijke habitat een opvallende tekening, maar hierbinnen valt de slang weg tegen de ondergrond. Het kleurpatroon dient om bladeren die op de bodem liggen te imiteren.[4]

Verspreiding en leefgebied

Morelia spilota cheynei

Deze slang komt voor in Australië en Nieuw-Guinea. De habitat bestaat uit loofbossen, tropische bossen, woestijnen en graslanden.

Leefwijze

Het voedsel bestaat uit hagedissen, muizen, konijnen en andere kleine zoogdieren, maar ook wel vogels. Het is een nachtactieve soort die zich overdag opgerold in een boom schuilhoudt en bij de schemering op jacht gaat. De slang kan goed klimmen maar leeft veel op de grond. Ook kan de slang zich in het water snel bewegen.[4] Zoals alle pythons is deze soort niet giftig omdat het een wurgslang is. De ruitpython kan een gevaar opleveren voor lokale huisdieren, maar mensen en kinderen worden met rust gelaten, hoewel de slang gemeen kan bijten.

Voortplanting

Vrouwtjes produceren legsels van maximaal 50 eieren, die ze afzetten in rottende planten of holle boomstronken. Ze wikkelen zich om de eieren en beschermen die tot ze uitkomen.

Ondersoorten

Er zijn zes ondersoorten die allemaal een andere Nederlandse naam hebben, enkele voorbeelden zijn;

Bronvermelding