Gevlekte python
Gevlekte python | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gevlekte python (Antaresia childreni) | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Antaresia childreni (Gray, 1842) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||
Gevlekte python op ![]() | |||||||||||||||||
|
De gevlekte python[1] (Antaresia childreni) is een slang uit de familie pythons (Pythonidae).[2] De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door John Edward Gray in 1842. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Liasis Childreni gebruikt.
Uiterlijke kenmerken
Deze niet giftige slang is lichtbruin met een tekening van onregelmatige donkere vlekken op rug en flanken, die soms vage dwarsstrepen vormen. De onderkant is bijna wit. De mannetjes hebben dikkere staarten dan de vrouwtjes. De lichaamslengte bedraagt 75 tot maximaal 100 cm.
Leefwijze
Zijn voedsel bestaat hoofdzakelijk uit hagedissen, maar ook vogels en kleine zoogdieren, waaronder vleermuizen staan op het menu. Bij bedreiging maakt hij uitvallen en kan gemeen bijten. Meestal leeft het dier verborgen in spleten en grotten.
Voortplanting
Een legsel bestaat uit 8 tot 10 eieren, die in een holle boom of een ondergrondse nestkamer worden afgezet. Ter bescherming en het op temperatuur houden van de eieren, rolt het vrouwtje zich om het legsel totdat de jongen uitkomen.
Verspreiding en leefgebied
Deze terrestrische soort komt voor in het noorden van Australië.
Bronvermelding
- Referenties
- ↑ '. ISBN 90 274 8626 3.Kan Sjabloon:Citeer boek niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameter titel.
- ↑ Peter Uetz & Jakob Hallermann, The Reptile Database - Antaresia childreni.
- Bronnen
- (en) - Peter Uetz & Jakob Hallermann - The Reptile Database – Antaresia childreni - Website Geconsulteerd 10 november 2014
- (nl) - David Burnie (2001) - Animals, Dorling Kindersley Limited, London. ISBN 90-18-01564-4 (naar het Nederlands vertaald door Jaap Bouwman en Henk J. Nieuwenkamp).