Ruitpython
Ruitpython | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||
Jonge ruitpython (Morelia spilota variegata) | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Morelia spilota Lacépède, 1804 | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||
Ruitpython op ![]() | |||||||||||||||||
|
De ruitpython[1] (Morelia spilota), ook wel tapijtpython genoemd, is een grote slang uit de familie pythons (Pythonidae).[2] De naam ruitpython wordt ook wel specifiek voor de ondersoort Morelia spilota cheynei gebruikt.
Uiterlijke kenmerken
De lichaamslengte van de slang is gemiddeld ongeveer twee meter, met uitschieters tot 3,5 meter. , veel exemplaren blijven echter kleiner. De naam komt van de vlekken die de dieren hebben, meestal bruin met een lichtere omzoming op een beige achtergrond, maar er zijn veel kleurvariaties en zeker bij ondersoorten. Er komen ook melanische exemplaren voor die geheel zwart zijn met enkele witte vlekken. De meeste exemplaren hebben een opvallende tekening buiten de natuurlijke habitat, maar hierbinnen valt de slang weg tegen de ondergrond. Het kleurpatroon dient meestal om bladeren te imiteren.[3]
Algemeen

Deze slang komt voor in Australië en Nieuw-Guinea, en leeft in bossen, struikgewas en ook de dichte rimboe, deze soort komt nog algemeen voor. Het voedsel bestaat uit hagedissen, muizen, konijnen en andere kleine zoogdieren, maar ook wel vogels. Het is een nachtactieve soort die zich overdag opgerold in een boom schuilhoudt en bij de schemering op jacht gaat. De habitat bestaat uit loofbossen, tropische bossen, woestijnen, graslanden, de slang kan goed klimmen maar leeft veel op de grond. Ook kan de slang zich in het water snel bewegen.[3] Zoals alle pythons is deze soort niet giftig omdat het een wurgslang is. De slang wurgt zijn prooi echter niet, deze wordt gedood door de scherpe tanden. De ruitpython kan een gevaar opleveren voor lokale huisdieren, maar mensen en kinderen worden met rust gelaten, hoewel de slang gemeen kan bijten.
Voortplanting
Vrouwtjes produceren legsels van maximaal 50 eieren, die ze afzetten in rottende planten of holle boomstronken. Ze wikkelen zich om de eieren en beschermen die tot ze uitkomen.
Ondersoorten
Er zijn zes ondersoorten die allemaal een andere Nederlandse naam hebben, enkele voorbeelden;
- De diamantpython (Morelia spilota spilota)
- De 'echte' ruitpython (Morelia spilota cheynei)
- De tapijtpython (Morelia spilota variegata)
Bronvermelding
Referenties
- ↑ '. ISBN 90 274 8626 3.Kan Sjabloon:Citeer boek niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameter titel.
- ↑ Peter Uetz & Jakob Hallermann, The Reptile Database – Morelia spilota.
- ↑ a b '. ISBN 90 274 9009 0.Kan Sjabloon:Citeer boek niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameter titel.
Bronnen
- (en) Peter Uetz & Jakob Hallermann - The Reptile Database - Morelia spilota - Website Geconsulteerd 29 januari 2013
- (nl) P Whitfield - Encyclopedie van het dierenrijk - Alle gewervelde dieren in woord en beeld (1984)- Pagina 446 - Uitgeverij Areopagus - ISBN 90 274 9009 0