Naar inhoud springen

Ruitpython

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Addbot (overleg | bijdragen) op 9 mrt 2013 om 18:49. (Verplaatsing van 11 interwikilinks die op Wikidata beschikbaar zijn op d:q575770)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Ruitpython
Jonge ruitpython (Morelia spilota variegata)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Pythonoidea
Familie:Pythonidae (Pythons)
Geslacht:Morelia (Ruitpythons)
Soort
Morelia spilota
Lacépède, 1804
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Ruitpython op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

De ruitpython[1] (Morelia spilota), ook wel tapijtpython genoemd, is een grote slang uit de familie pythons (Pythonidae).[2] De naam ruitpython wordt ook wel specifiek voor de ondersoort Morelia spilota cheynei gebruikt.

Uiterlijke kenmerken

De lichaamslengte van de slang is gemiddeld ongeveer twee meter, met uitschieters tot 3,5 meter. , veel exemplaren blijven echter kleiner. De naam komt van de vlekken die de dieren hebben, meestal bruin met een lichtere omzoming op een beige achtergrond, maar er zijn veel kleurvariaties en zeker bij ondersoorten. Er komen ook melanische exemplaren voor die geheel zwart zijn met enkele witte vlekken. De meeste exemplaren hebben een opvallende tekening buiten de natuurlijke habitat, maar hierbinnen valt de slang weg tegen de ondergrond. Het kleurpatroon dient meestal om bladeren te imiteren.[3]

Algemeen

Morelia spilota cheynei

Deze slang komt voor in Australië en Nieuw-Guinea, en leeft in bossen, struikgewas en ook de dichte rimboe, deze soort komt nog algemeen voor. Het voedsel bestaat uit hagedissen, muizen, konijnen en andere kleine zoogdieren, maar ook wel vogels. Het is een nachtactieve soort die zich overdag opgerold in een boom schuilhoudt en bij de schemering op jacht gaat. De habitat bestaat uit loofbossen, tropische bossen, woestijnen, graslanden, de slang kan goed klimmen maar leeft veel op de grond. Ook kan de slang zich in het water snel bewegen.[3] Zoals alle pythons is deze soort niet giftig omdat het een wurgslang is. De slang wurgt zijn prooi echter niet, deze wordt gedood door de scherpe tanden. De ruitpython kan een gevaar opleveren voor lokale huisdieren, maar mensen en kinderen worden met rust gelaten, hoewel de slang gemeen kan bijten.

Voortplanting

Vrouwtjes produceren legsels van maximaal 50 eieren, die ze afzetten in rottende planten of holle boomstronken. Ze wikkelen zich om de eieren en beschermen die tot ze uitkomen.

Ondersoorten

Er zijn zes ondersoorten die allemaal een andere Nederlandse naam hebben, enkele voorbeelden;

Bronvermelding