Naar inhoud springen

Leeuwen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 80.126.110.56 (overleg) op 2 feb 2011 om 12:45. (Uitstraling)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Leeuwen kan verwijzen naar:

== Habitat en verspreidingsgebied == Leeuwen komen voor in Afrika en kleine delen van India. Ze leven op open grasvlakten en savannen. Er moeten wel enkele bomen of struiken aanwezig zijn zodat ze overdag in de schaduw kunnen liggen. Elke groep, meestal bestaande uit een of enkele mannetjes en meerdere (soms wel 30) leeuwinnen, heeft zijn eigen territorium dat zelden van plaats veranderd. Ze verdedigen hun gebied tot het bittere einde.

Uitstraling

Het mannetje heeft door zijn lange manen de opvallendste uitstraling. Mede omdat hij er zo machtig uitziet wordt hij ook wel de koning der dieren genoemd. De gehele vacht is geel bruin, in het vaak wat dorre gras valt de leeuw hierdoor slecht op.

Voedsel

Leeuwen eten uitsluitend dierlijk voedsel, het zijn carnivoren. Op het menu staan zebra`s, gazellen, antilopen, buffels maar ook kleinere dieren als zwijnen. Een tweede verklaring voor de naam koning der dieren is dat de leeuw bovenaan de voedselketen staat. De jacht word echter uitsluitend door de leeuwinnen uitgevoerd, vaak in de schemering. Allereerst proberen ze een prooi te pakken door uit de wind op de loer te liggen en er langzaam naar toe te sluipen. Lukt dit niet dan jagen ze een kudde dieren uiteen tot er een dier apart komt of een zwakker of jong dier de kudde niet meer bij kan houden. De prooien zijn over het algemeen sneller, een goede tactiek is daarom van levensbelang. Bij het vangen van buffels is er voor de leeuwen vaak voorzichtigheid geboden, met de grote hoorns zijn buffels in staat een leeuw te doden. Als leeuwen geen honger hebben gaan ze ook niet op jacht, ze leggen geen reserves aan. Kuddes prooidieren voelen instinctief aan of een leeuw wel of geen honger heeft en begeven zich soms dan ook in de zeer nabije omgeving van een roedel leeuwen.

Voortplanting

Zodra een van de leeuwinnen in een groep loops wordt ontstaan er gevechten tussen de mannetjes om wie er mag paren. Tijdens de paartijd blijft het mannetje voortdurend bij het vrouwtje om eventuele rivalen uit de buurt te houden. Een mannetje blijft meestal maar 2 paringsperiodes in een roedel door, daarna gaat hij opzoek naar een andere zodat inteelt wordt voorkomen. Ongeveer eens in de twee jaar werpt een leeuwin 2 tot 5 jongen. De draagtijd duurt ongeveer 110 dagen, als deze bijna afgelopen is zoekt de leeuwin een hol in dicht struikgewas om de jongen te kunnen baren. De jongen hebben bij de geboorte een gevlekte huid en ze zijn blind. In de eerste tweemaanden worden ze gevoed met moedermelk. Daarna neemt de leeuwin hen mee op jacht. Ze leren vlees te eten en het lekker te vinden. De jonge leeuwtjes kunnen pas wanneer ze één jaar oud zijn zelf hun vlees fijnkauwen; dan krijgen ze namelijk pas hun blijvende gebit.

Populatie

Vroeger kwamen er in heel Afrika, Oost-Europa, Oost-Arabië en India leeuwen voor. Alleen in Oost-Afrika zijn ze nog in grote aantallen aanwezig. In Zuid- en Noord-Afrika zijn ook praktisch geen leeuwen meer te vinden. De mens is voor deze inkrimping van de populatie grotendeels verantwoordelijk, maar in de gebieden rond India is de leeuw verdreven door tijgers die enkele decennia later door de mens bijna uitgeroeid werden. Door nationale parken in Afrika groeit de populatie leeuwen weer.