Naar inhoud springen

Select (SQL)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 89.146.17.83 (overleg) op 8 apr 2009 om 13:41. (Voorbeelden)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Een SELECT-opdracht in SQL geeft een verzameling rijen of records terug uit één of meer tabellen van een databank. Het resultaat van een SELECT-opdracht is dus een nieuwe (zij het virtuele, d.w.z. niet fysisch opgeslagen) tabel.

De opdracht wordt gebruikt om een query uit te voeren die nul of meer rijen ophaalt door data uit één of meer tabellen van een databank te raadplegen en mogelijk te converteren of zelfs samen te vatten. In de meeste toepassingen is SELECT het meest gebruikte Data Manipulation Language-commando (DML) van SQL.

Bij SELECT kan je meestal de volgende sleutelwoorden gebruiken:

  • FROM – het enige syntactisch verplichte sleutelwoord; om aan te geven welke tabel of tabellen ondervraagd wordt/worden.
  • WHERE – gebruikt om op te geven welke rijen moeten worden opgehaald door middel van één of meerdere criteria.
  • GROUP BY – gebruikt om rijen (met dezelfde waarde in de opgegeven expressie) samen te brengen in een kleinere groep rijen.
  • HAVING – gebruikt samen met GROUP BY om te bepalen welke groepen opgehaald moeten worden.
  • ORDER BY – gebruikt om de expressie(s) op te geven op basis waarvan de resultaatgegevens gesorteerd moeten worden.
  • INTO – gebruikt om de rijen te kopiëren naar een nieuw aan te maken tabel of naar één of meerdere variabelen.